Uit de praktijk blijkt dat kabelmanagement vaak nog te weinig aandacht krijgt tijdens de planning en installatie van PV-systemen. Echter, kabelmanagement is een belangrijk onderdeel van een PV-systeem. Fouten in kabelmanagement verkorten namelijk niet alleen de levensduur van de installatie, maar leiden ook tot onveilige situaties en hogere onderhoudskosten.
Dus om het rendement van je installatiewerkzaamheden te waarborgen, is het belangrijk om kabelmanagement de benodigde aandacht te schenken vóór en tijdens de installatie. In deze blog leggen we kort uit wat kabelmanagement is en welke veelvoorkomende fouten jij als installateur kan vermijden.
Kabelmanagement draait in de kern om het plaatsen van de meest gunstige kabeltracé en het vastbinden en beschermen van de kabels. Helaas wordt in de normen weinig beschreven omtrent kabelmanagement. De enige norm die betrekking heeft op kabelmanagement voor de solar branche is de NEC 110.12. Deze norm stelt slechts dat de installateur “Elektrische apparaten op een nette en vakkundige wijze dient te installeren”. Nogal een brede en subjectieve omschrijving.
Verder wordt in de NEN1010:2015-deel712 en de NPR een paar eisen gesteld omtrent vlambogen en inductielussen en de NEN1010:2015 eist dat condensvorming moet kunnen afvloeien wanneer bekabeling door buizen wordt gelegd.
“Zonder concrete normen voor kabelmanagement is het lastig om gebrekkige kabelwerkzaamheden te kwalificeren en dus te voorkomen.” Aldus dhr. Franssen, directeur Duramotion/Scope 12 inspecteur
‘Net en vakkundig’ kabelmanagement bestaat op dit moment dus vooral uit het gebruiken van je gezond boerenverstand. Helaas blijkt niet iedere “installateur” hierover te beschikken! Hieronder beschrijven we de meest veelvoorkomende fouten die inspecteurs tegenkomen in de praktijk. Lees het aandachtig door en zorg dat jij deze klassieke fouten in kabelmanagement niet (meer) maakt!
Mogelijk de #1 meest voorkomende fout: het niet opbinden van kabels en connectoren. Connectoren zijn enigszins vochtbestendig maar niet waterdicht! Wanneer stekkers niet worden opgebonden, dan kunnen deze op een plat dak in een plas water komen te liggen, met isolatiefouten, kortsluiting of vlambogen als gevolg. Bovendien bevat bitumen-dakbedekking bijtende stoffen die de kunststof behuizing van de stekkers aanvreten. Dus opbinden die handel!
Lees ook: 3 gouden ondernemerstips voor solar installateurs
Verder, wanneer kabels niet worden opgebonden in de buurt van de panelen en/of omvormer, dan worden de junction-boxen en connector-aansluitingen onnodig mechanisch belast. Dit kan leiden tot defecten tijdens het 20-25 jarige bestaan van de installatie. En, tot slot, niet-opgebonden kabels zijn niet alleen meer kwetsbaar voor schade door ongedierte, het is ook minder efficiënt qua onderhoud. Al met al, het niet-opbinden van kabels is een slordige en slechte gewoonte van monteurs die kennelijk nog niet eerder van edge clips hebben gehoord.
Een connector op het dak, op het bitumen, jaar in jaar uit in de regen getuigt van gebrekkig vakmanschap.
Voor netheid en effectief onderhoud is het nodig om kabels te bundelen en aan draadgoot te binden. Echter, de meeste installateurs staan niet stil bij het feit dat de plastic tie wraps een beperkte levensduur hebben. Op een solardak kan de temperatuur gemakkelijk met 50° tot 60° variëren op een dag. Hierdoor zullen de metalen onderdelen van het zonnestroomsysteem dagelijks krimpen en uitzetten waarbij de tie wraps mechanisch worden belast. Daarnaast worden de tie wraps blootgesteld aan (zure) regen, vrieskou én jarenlange blootstelling aan Uv-straling. Een simpele nylon tie-wrap zal na enkele jaren onder dergelijke omstandigheden zijn vergaan. Om die reden werkten velen in het verleden met P.A. 11 of 12 binders en wordt er tegenwoordig steeds vaker gekozen voor de superieure Uv-bestendige PA 6.6 binders.
De buigradius voor de meeste solarkabels is ≥ 4 x buitendiameter. Wanneer de minimale buigradius van de solarkabel niet wordt gehandhaafd, en de installateur maakt de bocht te scherp, dan leidt dit tot interne beschadigingen van de litze koper/aluminium draden. Beschadigde bedrading heeft een hogere weerstand waardoor de temperatuur in kabel oploopt. Hierdoor wordt de levensduur van de kabel verkort met zelfs brandgevaar op de loer. Te krappe bochten kunnen ook de buitenkant van de kabel beschadigen. Beschadigingen van het isolatiemateriaal leiden tot hogere lekstromen, (parallelle) vlambogen, en isolatiefouten. Dus wees alert op te krappe bochten in je kabeltracé; dit is een fout die makkelijk te vermijden is!
De ‘cowboys’ onder ons leggen nog steeds kabels onbeschermd langs scherpe randen en ruwe ondergronden. Scherpe randen zijn overal te vinden: langs afgeknipt draadgoot, rails van onderconstructie, doorgeboorde gaten, etc. Kabels hebben een redelijke mechanische trekbelastbaarheid en zijn in dat opzicht stevig, maar het isolatiemateriaal is vrij zacht. Dus wees voorzichtig met het trekken en slepen van kabels en maak gebruik van mantelbuizen en randbeschermers.
Kabels langs scherpe randen zonder (mantel)buizen of randbeschermers. De plus en de min niet gescheiden, de doorvoer niet waterdicht. (Bron: Foto links RTL nieuws, foto rechts Univé)
Het aantal kabels kan in grote zakelijke systemen snel oplopen. Het bundelen en identificeren van kabels is een belangrijk aspect van kabelmanagement. Via de kleurcodering voor de min (zwart) en de plus (rood) kan men het leidingencircuit al enigszins inzichtelijk maken, maar een echte vakman labelt de strings bij de connectoren aan zowel de panelen-zijde als bij de omvormer. Dit maakt het werk voor onderhoud en evt. hulpdiensten veilig en tijdbesparend.
Slordig maar waar: m.n. bij het kabelmanagement van particuliere installaties komt het nog vaak voor dat de plus en de min kabel door dezelfde doorvoer worden gelegd. Dit is ontzettend gevaarlijk i.v.m. vlambogen. In tegenstelling tot AC, zal een DC-stroom nooit door nulspanning gaan. Hierdoor zal een DC-vlamboog niet uit zichzelf uitdoven waardoor brandgevaar op de loer ligt. Dit kan vermeden worden door de plus- en min-kabels door twee aparte doorvoeren te leggen en/of een onderlinge afstand van minimaal 10 cm aan te houden.
De plus- en de min-kabel worden door dezelfde buis gelegd, en zijn dus niet gescheiden van elkaar over het gehele kabeltraject (zie rode pijl).
Sommige installateurs leggen expres inductielussen aan om te kunnen besparen op meters DC-kabel, en andere installateurs leggen inductielussen door pure onkunde. Hoe dan ook, het aanleggen van inductielussen is onacceptabel voor een professionele installateur: door de aanwezigheid van inductielussen neemt de kans toe op overspanning in het PV-systeem bij bliksem (wet van Faraday). Verder produceert een inductielus significante hoeveelheden elektromagnetische vervuiling die nabijgelegen elektronica en zendmasten kunnen verstoren. Om een inductielus te verkleinen, monteer je de heen- en teruglopende kabels vlak naast elkaar (rekening houdend met voldoende scheiding tussen de plus en min kabel i.v.m. vlambogen).